Als je verliefd bent wil je zo veel mogelijk bij elkaar zijn. En Bob is verliefd op Polpetta! Hij is vaak bij haar en samen slapen ze op de logeerkamer.
Op een dag komt de baas van Polpetta vertellen dat de staart van Bob er vreemd bijhangt. Hij aangevallen door de grijze terror-cat uit de buurt. Dus maak ik een afspraak met de dierenarts.
Bob wordt thuisgebracht en samen met de buurvrouw wurm ik het beest in de rieten wasmand. (in het speciale kattenbakje past hij al lang niet meer.) De dierenarts schrijft pilletjes voor en een drankje tegen de pijn. Honderd euro lichter komen we weer thuis. Ik geef Bob zijn medicijnen en hij vertrekt weer naar Polpetta.
De volgende ochtend ga ik naar de buren om Bob zijn pillen te geven. ’s Avonds komen ze hem brengen voor het drankje waarna hij weer snel teruggaat naar Polpetta. Dat houden we zo een weekje vol.
Maar het gaat nog niet goed met de staart en we moeten weer naar de Sterkliniek. Met een zak vol nieuwe medicijnen en de portemonnee nog lichter komen we weer thuis. Ik vraag voor het gemak of ik de medicijnen bij de buren kan achterlaten. Ik krijg het sowieso niet in mijn eentje voor elkaar om het, dit keer niet zo lekkere drankje, toe te dienen.
Zo langzamerhand is Bob ingetrokken bij zijn vriendin. Dus zitten we zondagochtend bij de buren van de andere hoek op de koffie om ons kind los te laten.
Bob en Polpetta wonen nu officieel samen.