Het waait. Niet zo hard als Corrie in Nederland, maar hard genoeg om een dikke jas aan te doen en ook een sjaal. Ik ga wandelen. Dat moet. Want anders eist al dat lekkere eten in Italië zijn tol.
Italianen zijn altijd met hun gezondheid bezig. Het is een dankbaar gespreksonderwerp en voor elk wissewasje vliegen ze naar de huisarts. Op elke straathoek zit een Farmacia. Antibiotica haal je hier zonder recept. Italiaanse kinderen mogen pas twee uur na het eten de zee in. Met natte haren naar buiten is ondenkbaar! Pas als het boven de 17 graden is mag de muts af en heb je wel eens een Italiaan gezien zonder jas? Dan was het vast hoogzomer.
Maar ik ga naar buiten. De berg op. Dat gaat bijna vanzelf want de wind blaast achter mij. Boven maak ik foto’s van razende wolken en mooie vergezichten.
Op de terugweg krijg ik de wind van voren en hang ik ertegenin naar beneden. Mijn haren wapperen, de wind maakt mijn gedachten leeg.
Een rode Panda komt langzaam naast me. Ik ken de bestuurder wel, hij woont een eindje verderop. Of alles goed met me gaat en of ik wil meerijden? Het gaat goed met me en ik wil geen lift. Wat ik ga doen? Ik wandel omdat ik gezond wil blijven. De combinatie gezond en in dit weer buiten lopen kent hij niet. Als hij doorrijdt zie ik dat hij in zijn achteruitkijkspiegel kijkt. Een kwartje voor zijn gedachten.
Heerlijk uitwaaien bij een aangename temperatuur en met mooie vergezichten, wat heeft een mens nog meet te wensen!
Jij snapt het!
Van mijn tijd in Italië weet ik nog dat iedereen erg bezorgd was om de ‘fegato’.
En bijna iedereen (mannelijke personen) werden aangesproken met ‘dottore’ of ‘professore’.
Is dat nog zo?
Hier op het platteland horen we weinig over de lever. En als je ziet wat er wordt gegeten en gedronken zal het wel meevallen.
Dottore en Professore ben je al snel. Hier in het Zuiden horen vrouwen nog gewoon achter het aanrecht.
Toch is La Mamma gewoon de baas.