Haar hoofd is rood en als ik het goed zie heeft ze zweetdruppeltjes op haar bovenlip. Haar ogen bewegen zich snel langs de aanduidingen van de stoelen. Zes-A heeft ze. Ze is laat en de bagagebakken zitten bijna vol. Een tas, nog een tas en een trolley heeft ze bij zich.
Naast mij staat ze stil en roept: “Ik hoop niet dat ik bij het raam zit”. Ze loopt met haar bagage terug naar voren. Dat gaat niet makkelijk want het vliegtuig loopt nog vol. Ze heeft het zwaar, dat zie je zo. Mensen kijken haar een beetje meewarig aan. Of geërgerd. Of vragend…
Als ze weer terug is kijkt ze goed naar de stoelen. Haar stoel is bij het raam. Ik sta op om haar voor mij langs te laten. Dat was niet de bedoeling want ze heeft nog twee tassen en een trolley. Ik ga weer zitten. Ze mikt een tas over mij heen op Zes-A en gaat met de stroom mee naar achter.
Zonder trolley is ze er weer. Ik sta op. Ze hikt: “Mijn tas nog…” Ik ga weer zitten.
De hulp komt van de stewardess. Die neemt de tas over en vindt een bagagerek waar nog plaats is.
Ik laat haar voor mij langs. Ze slaakt een diepe zucht en zit, pakt een boek en leest met haar ogen dicht.
Na een paar minuten zegt ze: “Sorry”. Ik sta op. De passagiers kijken nu een beetje lacherig naar mij. Na de plas kan ze weer terug.
Als we opstijgen slaat ze een kruisje.