De wekker gaat om 07.00 uur. Als ik nu ontbijt kan ik tegen negenen naar buiten voor mijn zaterdagse loopje. De loopmaatjes hebben dit weekend allemaal wedstrijden die niet in mijn schema passen. Ze doen het goed. Via Facebook bereiken mij de updates waaraan ik zie dat het ene na het andere persoonlijke record wordt verbeterd. Stoer zijn ze! Omdat ik niet kan achterblijven en ook weer een stap verder wil besluit ik minstens 20 km te gaan lopen. Alleen… mijn maag rommelt.
Ik ontbijt met een volle kom yoghurt met muesli, chia seed en gojibessen. Daar kan ik goed op lopen. Neem daarbij nog trouw mijn vitaminen en mineralen en dan begint het. Mijn maag protesteert heftig. Normaal zou ik om 9 uur de deur uitgaan, maar ik duik nog een uurtje op de bank. Dan is het klaar. Ik ga wel rustig aan lopen en zie wel waar het schip strandt. Er zijn al zoveel kwaaltjes tijdens het lopen overgegaan, buikkramp zou daar best aan toegevoegd kunnen worden.
Met vier flesjes aan mijn belt en een Isostar-reep voor onderweg sta ik buiten. Grappig… Mijn iPhone zorgt voor een Pavlov-effect. Zodra ik de bekende tonen van de hardlooplijst hoor wil ik vanzelf rennen.
Na twee kilometer kan ik bij de golfclub even het sanitair testen. En daarna loop ik lekker. Echt lekker!
De volgende kilometers geniet ik met volle teugen van het prachtige landschap hier in de omgeving. Langs het Aarkanaal kom ik de buurman tegen die als stuurman op een roeiboot vaart. Ik ben dan bijna in Ter Aar. Door naar Rijnsaterwoude. Langs de Langeraarse Plassen wordt ik aangemoedigd door watervogels en schapen. Even verder over de Woudse Dijk moet ik zien dat ik tussen de loslopende koeien doorkom. Ze zijn kennelijk gewend aan runners want ze doen geen stap opzij. Ik loop met een grote glimlach op m’n gezicht. Het gaat heerlijk zo. In Rijnsaterwoude neem ik de helft van de reep en rek en strek mijn spieren. Een eindje verder kom ik tot de ontdekking dat er brandnetels in het maïsveld groeien… 🙂
Dan kom ik op het punt in de route waar ik normaal rechtdoor naar huis zou gaan. Maar ik heb nog zoveel energie dat ik besluit rechtsaf richting Woubrugge te gaan. Daar kan ik dan weer strekken en drinken. Bij Woubrugge linksaf richting Alphen. Weer langs het water. Via Heimanswetering en de Jachthaven door naar de bewoonde wereld. Als ik nu naar huis loop kom ik op 20 km. Maar ik heb nog steeds puf. Nog een stukje erbij dan maar en als ik nou richting de atletiekvereniging loop kan ik daar mooi even naar de wc. Dat red ik wel. Helaas kom ik voor een gesloten hek… Ai, wat nu. De surfclub is om de hoek. Ook dicht. Nu ik hier toch ben ook maar een rondje plas erbij.
De golfbaan is nu net zo ver als mijn huis. Ik maak nog één uitstapje. Daar vul ik de flesjes bij. En dan echt naar huis. Bijna in de straat zegt de Runkeepermevrouw dat ik 24 km heb gerend. Nah… dan wil ik 25 ook. Nog één keer richting Zegerplas en bij 25 keer ik resoluut om richting huis.
Mijn nieuwe schoenen doen het prima, maar ik heb toch weer een dikke blaar op mijn tenen. Zou daar vanzelf eelt op komen?