Met een vaartje fiets ik de berg af. Het is nog vroeg en ondanks dat de zon al volop schijnt voelt de lucht langs mijn blote armen nog wat koud aan. De wetenschap dat ik straks een eind moet klimmen en dat ik het dan warm krijg stelt me gerust.
Ter hoogte van de macelleria staat een groepje mensen te praten. De vrouw van de slager begint enthousiast te zwaaien. “Buongiorno!!!” Ik zwaai terug en roep: “Salve!”.
Verder langs een veld met narcissen. Vlak voor me wil een vos de weg oversteken. Gelukkig schiet hij nog net op tijd de struiken weer in. Een hond komt blaffend op mij af. Bij het hek van zijn boerderij stopt hij. Ik fiets verder en passeer een boer die op het land werkt. “Buongiorno!”
Als ik Montenero di Bisaccia nader beginnen de kerkklokken te beieren. “Fiets een beetje door”, lijken ze te roepen. “Er staat cappuccino op je te wachten!”. De gepensioneerde heren zitten al op hun bankjes in het park.
Het laatste stukje naar het plein gaat stijl omhoog. Als ik met een rood hoofd boven ben en even stilsta om bij te komen roept de groenteman: ”Bravo!”.
In het dorp doe ik mijn boodschappen. Als alles in de fietstassen zit is het tijd voor cappuccino. Mijn Italiaans lijkt nog nergens op en toch maken we een praatje, de Italianen en ik. We lachen en begrijpen precies de essentie van dit gesprek: We zijn hier aardig voor elkaar.
Als ik weer op de fiets stap word ik uitgezwaaid. “Dag rare Hollandse op de fiets.”
Ik hou van het Italiaanse platteland.
Mi piace la campagna.
Ik hoop dat je een beetje kunt meegenieten Jennine.
Ik “zag” je fietsen én de steile heuvel… gezellige mensen daar!
Ja Renee, jij weet precies waar dat is!
Wat schrijf je toch leuke stukjes!
Je bent echt aan het genieten daar!!