Onze Italiaanse fietsen hebben een onderhoudsbeurt nodig. De fiets van Dré is twee keer gevallen. De versnelling doet het niet goed meer en er rammelt hier en daar wat. Om negen uur gaat de fietsenwinkel open. Wij zijn er om half tien.
Een oude man zit achter in de winkel. “Buongiorno”. De fietsenmaker is er niet. In de bar waarschijnlijk. Daar zitten alle mannen van het dorp tegen deze tijd. Dus gaan we daar ook maar een cappuccino drinken.
In het lokaal waar wij belanden is hij niet. We bestellen due cappucci en krijgen er stukjes appelkoek en nutellabrood bij. Eén euro tachtig.
Na een tijdje gaan we weer naar de fietsenmaker. Hij is er. Om één uur zijn de fietsen klaar.
Wij gaan even Termoli in en lopen wat rond door het stadje. Nog maar zo’n heerlijke Italiaanse koffie dan. Het is 36 graden en het tempo ligt laag vandaag. We doen boodschappen en dan is het tijd.
Twee keer een onderhoudsbeurt. Nieuwe remschijven, de versnelling opnieuw afgesteld, rammeltjes vastgezet en de fietsen glimmen weer alsof ze nieuw zijn. Vijftig euro.
Geen geld voor zo’n reparatie.
In Nederland ben je meer kwijt; óók voor de koffie.
Het is hier elke keer weer een verrassing als we een rekening krijgen. Voor wat dan ook. (behalve voor de elektriciteit dan)