Na een flinke loopdip is het de bedoeling dat ik weer strak in mijn schema kom om straks met de marathon in Berlijn voor donker binnen te zijn. Vandaag staat er ‘6 km comfortabel’ op het programma. Ik besluit dat het een bosloop wordt. Langs de weilanden loop ik de stad uit en even later ruik ik de vochtige bosgrond. Het spettert een beetje maar het is zeker niet koud. Lekker loopweer wel.
In het bos besluit ik dat ik hiervan ga genieten. Het is zo fris en groen hier. Ik maak foto’s. Ook moet ik aan Jeroen denken die mij alsmaar aan het crossen wil hebben. Nou Jeroen, ik ren over paadjes die echt niet als pad zijn bedoeld. Ik kom zelfs een diepe greppel tegen waar ik doorheen moet. En zo kan het dat ik op enig moment voor de keuze sta: door de varens of door de brandnetels…
Voordat ik van huis ging heb ik deze route zorgvuldig uitgestippeld met Runkeeper. Maar zo’n bos ziet er op een pc toch heel anders uit dan in het echt! Mijn keuze “door de varens” brengt mij van het rechte pad. Maar waar ik wel kom… het lijkt wel een sprookje! Prachtige bloemen midden in het bos! Ik maak er maar weer een foto van en neem me voor dit blog te schrijven. Nog niet wetend dat het ook nog een soort van spannend wordt.
Ik hoor dat de GPS af en toe vreemde dingen roept maar ik laat hem toch aan staan om straks te kunnen zien waar ik ongeveer heb gelopen. Konijntjes schieten voor mij langs.
Ik kom in een deel wat ik weer herken en wil de geplande route hervatten. Maar nu staat er ineens een hek midden in het bos! Er langs dan maar en hopen dat er ergens een weg opduikt.
Ik dacht dat ik hier helemaal alleen liep maar ineens sta ik oog in oog een drietal grote kerels en hun hond die een moedereend met haar jongen de stuipen op het lijf jagen. Zo te horen komen ze uit het Oostblok. Mijn hart zegt: “Ga die kerels eens flink de waarheid vertellen”, maar mijn hoofd zegt: “en nú rechts af het bos weer in”.
Ik ren een klein paadje op dat steeds smaller wordt. Ik spring nu over brandnetels en braamstruiken en mijn schoenen soppen van het natte gras.
En dan… midden op het pad… staat er wéér een hek. Terug is geen optie. Gelukkig is het hek geforceerd en kan ik erdoor. Voor de zekerheid trek ik het achter me dicht. Ik zie in de verte de openbare weg en ren erheen.
Helaas. Ik kan niet op de weg komen. Een slagboom, en daarachter een stevig hek met vreselijke punten versperren onherroepelijk de doorgang. Ik loop er een einde langs om te kijken of hier ook ergens een gat is, maar tevergeefs… ik moet terug. Als ik me omdraai zie ik waar ik me bevindt…. ai ai ai
Weer door de blubber en door de netels, met het geweldige vooruitzicht dat ik die kerels weer tegenkom.
Als ik bij het brede bospad ben zie ik dat de mannen daar inmiddels hun wandeling hebben voortgezet. Dan ga ik maar rechtdoor. Om na 100 meter wéér drie van die meneren tegen te komen. Nu zijn er twee mogelijkheden: óf ik hallucineer óf er zit hier een heel nest! Rechtsaf maar weer.
Onderhand heb ik de 6 km er al opzitten. Bijkomend voordeel is dat ik na 6 km pas lekker in mijn ritme kom.
Nog één keer kom ik de heren tegen. Nu met z’n zessen. Ik vermoed dat ze zich afvragen waarom dat malle mens hier midden in het bos heen en weer loop te hollen. En daar kan ik dan wel weer om lachen.
Na 10 km sta ik weer in de keuken. Mijn druipende schoenen kunnen uit.