Uit onze Italiaanse heg komt een klagelijk gemauw. Lange hoge halen van iets dat het niet fijn heeft.
Als we gaan kijken zien we haar. Een kleine cyperse kitten. Op wankele dunne pootjes, staartje fier omhoog en één oog dicht jammert ze ons tegemoet.
Als Dré haar oppakt smelt ik. Waar komt die nou vandaan?
We vermoeden dat ze van Zucca is, de kat van een boerderij verderop die vier keer per jaar een nestje werpt. Ze zal zo wel komen om haar kind te halen.
We zetten het kleine ding terug en wachten af. Als wij niet in de buurt zijn blijft ze keurig onder de heg. Maar de heg is naast het zwembad en het is een hete dag. Aan het eind van de dag houden we het niet meer uit en duiken in het water. Daar is ze weer. Ze heeft duidelijk honger maar ze kan de lauwe melk die we haar aanbieden nog niet drinken.
Dus pakken we haar op en fietsen naar de boer. Ze zit veilig tegen Dré aangeplakt.
Wij zien Zucca en roepen haar. “Zuuuuucca!!!!” Zucca betekent pompoen en de buurboer komt kijken welke mafkezen er pompoen roepende over het land komen aanfietsen. Dat móeten die Hollanders wel zijn.
De buurkatten zijn juist aan het eten. En als de boer de new born er tussen zet stuift het gezelschap uiteen. Alsof er een alien op aarde is geland. Hij houdt haar toch en denkt dat het wel goed komt.
Later die avond komt de boer langs om te vertellen dat de kitten van nog een boerderij verder is. Daar was een nest van vijf en eentje werd al gemist.
Eind goed al goed.
Oh gelukkig! Veilig thuis.