Nog maar 27 dagen en Monique en ik stappen op het vliegtuig om naar New York te vliegen. De vluchten zijn geboekt, de startbewijzen geregeld, hotel gereserveerd en in gedachten hebben we onze koffers al twintig keer in en uitgepakt. Monique tipt om onze loopschoenen in de handbagage mee te nemen. Als we de koffers kwijtraken is dat vervelend. Maar als we geen loopschoenen hebben kunnen we niet meedoen! En dat zou toch wat zijn zeg…
Het schijnt nogal een happening te zijn, dat hardlopen door New York. Niet alleen voor de lopers, maar ook voor het publiek. Zo vinden de toeschouwers het leuk om de namen van de lopers te roepen en ze met een hoop toeters en bellen aan te moedigen. Vandaar dat wij, uiteraard alleen voor het publiek, onze namen op de shirts willen. Dan weten ze een beetje wie we zijn. En omdat we Hollanders zijn willen we oranje shirts. Met op de achterkant Marathon New York. De shirtjes liggen inmiddels bij de drukker.
Woensdag wordt er een groot pakket bezorgd. Ik had niks besteld en de verrassing is groot als er twee appeltjesgroene sweaters uitkomen met het logo van Marathons International aan de voorkant en de tekst “ING New York City Marathon 2012”. Ik zie al die groene truien straks al op Schiphol lopen.
Het trainen is een vast onderdeel geworden van mijn week. En het gaat supergoed. Zondag was de Twiske Molenloop en Hans en ik hebben er 30 km gelopen. Hans traint voor de marathon in Amsterdam. Marianne, zijn vrouw en ook loopmaatje was mee met de camera. Corine wil een PR zetten op de 10 km. Samen de kriebels krijgen voor de start is altijd beter dan alleen.
Het is een mooie dag en we gaan goed van start. Het is een “snel veld”. Gevorderde lopers, die veelal trainen voor een marathon. De eerste 11 km vliegen voorbij. Ik merk dat ik wel wat te snel loop, maar het gaat goed. Dan komt er een open stuk waar we de wind vol tegen hebben. Het is een stuk van maar 2 km, maar er lijkt geen eind aan te komen. Vlak daarna is er een verzorgingspost waar ik even strek en een gelletje neem. En dan weer verder. Wat een mooi natuurgebied is dit maar ik ken er de weg niet en de posten weten soms niet goed welke kant ze me op moeten sturen. Dat kost energie. Er lopen verschillende afstanden tegelijkertijd en ik roep al van te voren: “30km!!” Tot twee keer toe moet ik stoppen omdat de post moet nadenken welke kant hij me moet opsturen.
De tweede keer dat ik bij het wind-tegen-pad kom, na 21 km, is de wind toegenomen en ik voel de moed letterlijk in mijn schoenen zakken. Mijn benen worden loodzwaar en mijn snelheid klapt eruit. Ik vecht me door die twee kilometer. Iemand van de organisatie komt gezellig naast me fietsen om te vragen hoe het gaat en begint een praatje. Als ik na twee zinnen niks meer terugzeg snapt hij dat het nog geen borreltijd is. Weer in het bos loopt het makkelijker, maar ik kom niet meer toe aan dieselen. Ik ben zó moe!
Hans, die veel sneller en beter loopt dan ik had beloofd, dat als hij nog puf heeft, hij mij komt ophalen. En dat doet hij. Ongeveer 3 km voor de finish zie ik hem aankomen! Ik ben zo blij met zijn hulp! Hij gaat voor me lopen en houdt me enigszins uit de wind. Het gaat weer!
Net op tijd loop ik weer lekker zodat Marianne me toch nog lachend op de foto weet te krijgen!
Maandag heb ik spierpijn. Dinsdag nog een beetje en woensdag ga ik weer trainen bij AAV36. Gelukkig heeft de trainer een rustige training op het programma staan dus ik kan gewoon meedoen.
Zaterdag nog één keer een lange afstand, twee weken later een snelle 10 km en dan moet het goed zijn. Goed genoeg om de 42 kilometer en 195 meter te kunnen afleggen door de straten van new York.